Motief, februari 2016


God bless the grass
that grows through cement
it’s green and it’s tender
it’s easely bent
But after a while
it lifts up it’s head
for the grass is living
and the stone is dead
and God bless the grass.

Gríjs gedraaid heb ik die plaat. Op m’n studentenkamertje. Amsterdam, jaren 60. Pete Seeger was een van de allereerste protestsingers.

En nu, als iemand met ernstige meewarigheid beweert dat de euritmie het niet gaat redden, dat de euritmie binnenkort wel eens van de aarde kan zijn verdwenen, dan zeg ik “Ho, euritmie is springlevend, zal altijd weer naar buiten barsten!”. En dan zing ik: “God bless the grass”. Zachtjes hoor, want men vindt dat wel een beetje gênant.

In de jaren 70-80 had de Euritmie Academie in Den Haag klassen van 25 studenten. Alle opleidingen wereldwijd bloeiden. Dat liep langzaam terug. En een jaar of tien geleden belandde de euritmie, wederom wereldwijd, in een diep dal. Veel opleidingen moesten sluiten wegens gebrek aan studenten. Annemarie Ehrlich, éminence grise van de euritmie, noemde deze periode een Durststrecke.
En dan begint het her en der plots weer te groeien – for the grass is living – ; in West Europa beginnen de klassen zich weer te vullen, op de Balkan kiemt het en in Japan en Korea bruist groot enthousiasme voor de euritmie.

“Onze” Euritmie Academie bevindt zich nog gedeeltelijk in de Durststrecke. De verhuizing vanuit het vorstelijk gefaciliteerde Riouwstraatpand naar Hogeschool Leiden was een door-het-oog-van-de-naald-gebeurtenis. Temidden van 9000 studenten is de euritmieopleiding nu als een kiemend zaad, zowel wat afmeting betreft als power…
We keken deze zomer naar de afsluiting van het 4e jaar. Als je de studenten telde, waren het er erg weinig. Schokkend weinig, nl. drie. Maar zodra ze met hun programma waren begonnen, vulde de ruimte zich met wezenlijkheid. Dat was een bijzondere ervaring; je zag er maar drie, maar het voelde compleet. En het woord dat zich aandiende was: wezenlijkheid.
Nu was het rijkelijk toegestroomde publiek natuurlijk bovengemiddeld wakker en ontvankelijk: familie, vrienden, docenten. Maakt dat uit? Ja, dat maakt uit.

In “Das Goetheanum” van 15 augustus 2014 schrijft Wolfgang Held een opmerkelijke column. Hij signaleert dat bij het 90-jarige bestaan van de Vrijeschoolpedagogie en de antroposofische geneeskunst er uitbundig gefeest is en daarbij vergeleken het 100 jarig bestaan van de euritmie nogal ingetogen herdacht werd, verontrust als men is over de toekomst van deze kunst. Anders dan bij de landbouw, de pedagogie en de geneeskunst heeft de euritmie nog geen blijvende weerklank gevonden in de alledaagse wereld. De euritmie heeft de “anthroposofische Raum” nodig, aldus Held.
Ja, dacht ik, de euritmie heeft de anthroposofische Raum nodig om te kunnen gedijen. Natúúrlijk.
De column spreekt verder over de uitdaging die aan de euritmie gesteld wordt nl. het esoterische openbaar maken, het esoterische aan het publiek laten zíén.
En via een paar lange moeilijke Duitse zinnen werkt Held er naartoe, hoe je dit ideaal zou kunnen naderen en dat culmineert in de formulering “die eurytmische Achtsamkeitsschule der Anthroposofie”. Daar werd ik enthousiast van. Dat sloot naadloos aan bij dat gedijen van de euritmie in de anthroposofische Raum. Want binnen in die Raum bevindt zich natuurlijk die Achtsamkeutsschule. Vond ik.

Kijk. Joop van Dam spreekt graag over de activiteit van het tevoorschijnluisteren: de toehoorder vult de atmosfeer met de activiteit van zó luisteren, dat de spreker zich uitgenodigd voelt, geholpen voelt en dan dingen kan zeggen die hij van tevoren niet had kunnen bedenken. Zo zou ik het idee “eurytmische Achtsamkeitsschule der Anthroposofie” dan ook willen vertalen: wij zouden als toeschouwers, als leden, de atmosfeer moeten willen vullen met zoveel toegewijde waarneemactiviteit, dat wij daarmee de euritmie, deze kunst-in-de-kinderschoenen helpen met groeien. Wij als publiek in de Achtsamkeitsschule!

Ik las de column nog eens en nog eens en riep de hulp van een vakvrouw in. En het begon me te dagen dat ik toch een foute afslag had genomen. Of in ieder geval niet dezelfde als Wolfgang Held. – Die lange Duitse zinnen zonder komma’s ook! – Held had gedoeld op de enorme opgave waar de euritmist zich voor gesteld ziet: op het moment zelf, onophoudelijk, met het fysieke lichaam zichtbaar maken wat zich innerlijk in waarheid door toon en taal voltrekt. En hoe je dàt moet oefenen en voor elkaar moet krijgen, dàt noemde hij de “eurythmische Achtsamkeitsschule der Anthroposofie”.
Hier werd ik helemáál vrolijk van. Held zag werk aan de winkel voor de euritmisten en ik voor het publiek. Dit leek wel YingYang! Ik zag nu nog duidelijker die anthroposofische Raum voor me: in de záál wordt met grote toewijding door mensen werk verzet en op de Bűhne wordt met grote toewijding door mensen werk verzet. Wat een feest!

Vaak hoor ik dat de euritmie aansluiting moet zoeken bij het publiek van deze tijd. Hierin beluister ik altijd het idee dat euritmie het publiek moet bedienen, euritmie als entertainment. Terwijl het eigenlijk andersom is: euritmie heeft publiek nodig, heeft mensen in de zaal nodig, opdat er wonderen kunnen gebeuren.

Een geliefde uitspraak van Annemarie Ehrlich is, dat Rudolf Steiner gezegd heeft dat de euritmie Ahriman is “abgetrotzt”. Speurwerk wijst naar de allereerste euritmiecursus in Bottmingen waar opgetekend is: “Aber wenn Sie dann hinausgehen in die Welt und die Eurythmie den Menschen bringen, so müssen Sie sich diese Eurythmie auch bezahlen lassen, und zwar gut bezahlen lassen, denn die Eurythmie ist dem Ahriman abgetrotzt, und er muss ein Äquivalent haben”. 1 Abgetrotzt, ik dacht dat dat afhandig maken was. Maar het afdwingen. Af-dwingen! Probeert U zich dat eens vóór te stellen, wat een krachtmeting. Ahriman laat het er dan ook niet bij zitten: er moet tol betaald worden, euritmie moet geld kosten.

In 2003 is de Stichting Podium Euritmie in het leven geroepen omdat het ons dringend noodzakelijk leek de euritmie als kunst weer meer zichtbaar te maken. En wij wilden helpen die tól te betalen.
Het was dan ook zeer verheugend, dat het bestuur van de AViN toen besloot de jaarlijkse Kerstactie aan dit streven te wijden. Zo ontstond er al meteen een solide financiële basis. Een flink aantal donateurs heeft ons nadien gevonden en met het ons toevertrouwde geld hebben wij alle mogelijk podium projecten – groot èn klein – en ook scholingsinitiatieven kunnen steunen.

Mocht U zich na dit hele verhaal nu ook opgemonterd voelen om donateur te worden, dan kunt U alle gegevens vinden op “Doneren” in het menu bovenaan de pagina. En de euritmisten willen wij laten weten: wij zien met vreugde jullie aanvragen tegemoet.

Met hartelijke groet namens Stichting Podium Euritmie,

Marleen Klinkenberg